Geschiedenis

De historie van het monumentenfonds

De noodzaak voor een gespecialiseerd fonds om het monumentaal erfgoed van Den Haag te redden werd medio 1970 voelbaar. De nieuwe tijd trad aan. De bouwdrift van de vijftiger jaren had de enorme woningnood van de naoorlogse jaren goedgemaakt. Het aantal inwoners nam echter stelselmatig toe, de werkgelegenheid steeg en de Gemeente wilde die groei op moderne wijze onder dak brengen, ook om de internationale slag niet te missen. Modern en mondiaal was het credo. Beton was het materiaal. Recht en hoekig was het maatwerk om de bescheiden ruimte achter de duinen zo economisch mogelijk te benutten. De Hagenaar zag zijn stad opgaan in een karakterloze toekomst. Het historisch besef van een klein aantal bevlogen liefhebbers bracht een bestuur van de Stichting Monumentenfonds Den Haag en Omgeving bijeen. Uit dat initiatief werd Stadsherstel Den Haag geboren als exploitant van het historisch onroerend goed. Een Haags Monumentenplatform brengt alle betrokken partijen in regelmatig overleg bijeen.

HUIDIGE TEKST WEBSITE:

De voorbereidingen voor het monumentenjaar in 1975 had tot gevolg dat de belangstelling voor het behoud van architectonisch erfgoed sterk toenam, zo ook in Den Haag. Door bombardementen in de Tweede wereldoorlog was Den Haag zwaar getroffen en de daarop volgende sanering van oude stadswijken en rigoureuze verkeersdoorbraken had veel oude panden laten verdwijnen. De gemeente stelde prioriteit aan nieuwe uitbreidingswijken, waardoor de verkrotting van het oude centrum een verder verval betekende. In Den haag diende in 1973 het VVD-raadslid mevrouw M. Sicman-Hardeman een motie in waarin zij Burgemeenster en wethouders verzocht een gemeentelijk monumentenbeleid te ontwikkelen. Op initiatief en onder leiding van wethouder G.C. Wallis de Vries werd daarop de nota “Zicht op stadsgezicht en monumenten” geformuleerd. De vereniging Die Haghe begon zich op dit terrein duidelijker te manifesteren en ondersteunde de oprichting van een gemeentelijk bureau monumentenzorg. De in 1973 opgerichte Vereniging Vrienden van Den Haag ging zich eveneens inzetten voor het behoud van historisch erfgoed. Particuliere initiatieven werden na de oorlog nagenoeg alleen ontplooid door de heer J.H.C. Voorhoeve aan de Dunne Bierkade. De tijd was rijp om in navolging van andere steden in Den Haag een restaurerende instelling in het leven te roepen. En zo verschenen op 11 maart 1974 de heren P.J. Berger, D.E. Hoorens van Heijningen, L. Molhuysen, L. Oosterhof, A.G. Sijthoff en J.H.C. Voorhoeve bij notaris J. Birkhoff voor het passeren van de oprichting van de Stichting Monumentenfonds Den Haag en Omgeving. De achtergrond van de oprichters was zeer verschillend, maar wat hen bond was de betrokkenheid bij de ontwikkeling van het oude Haagse centrum en hun interesse in de Haagse monumenten in het bijzonder.

Het eerste pand dat de stiching wist te verwerven was het spinozahuis aan de Paviljoensgracht, waar Spinoza zijn laatste jaren doorbracht en op 21 februari 1677 overleed. Bij de herdenking van zijn 300-ste sterfdag in 1977 kon het gerestaureerde Spinozahuis weer als studiecentrum in gebruik worden genomen. De stichting nam voorts het initiatief tot de oprichting van de NV Stadsherstel Den Haag en Omgeving, die in 1977 tot stand kwam en zich onder leiding van directeur L. Molhuysen profesioneel en full time ging richten op de rehabilitatie van monument beschermde panden. In 1978 verwierf het monumentenfonds het Nobelhuis, dat geacht werd één van de oudste woonhuizen van Den Haag te zijn. In 1984 volgde de Koningspoort in de Molenstraat en in 1993 het zwaar verwaarloosde pand Koninginnegracht 42. De laatste aankoop betrof de beheerderswoning van de Joodse Begraafplaats aan de Scheveningse weg. In 2019 is laatstgenoemde woning overgedragen aan de Stichting tot Instandhouding van de Beheerderswoning Joodse Begraafplaats ‘s-Gravenhage.